Op 11 maart, ongeveer 3 jaar na de eerste lockdown, schreef Joël De Ceulaer over het ‘echte’ verhaal van de pandemie. Een verhaal dat volgens hem onderbelicht bleef. In dat verhaal ben ik een “merchant of doubt”, en heeft het Wintermanifest “de sfeer wat verziekt” en “bruggen geslagen met twijfelachtige twijfelaars”. Een invloedrijk journalist die zijn eigen visie verkoopt als enige juiste is gevaarlijk. Daarom wil ik graag een en ander rechtzetten.
Het artikel begint onschuldig: het breekt een lans voor luchtkwaliteit. Daar kan niemand tegen zijn. De voordelen beperken zich niet tot infectiecontrole: zuiverdere lucht draagt bij tot een betere gezondheid, concentratievermogen en meer van dat goeds. Maar het nut van een schoneluchtrevolutie als dé grote les van de pandemie voorstellen, dat is grotesk. Ik steun de strijd voor een betere luchtkwaliteit. Maar Covid was en is onontkoombaar, met of zonder zuivere lucht.
Wie een nul-risico nastreeft is natuurlijk niet ontvankelijk voor die boodschap. Zo iemand klampt zich onwillekeurig vast aan elke strohalm die zich aandient. En zo werd die schone lucht voor sommigen een miskende deus ex machina.
Schijnbaar op zoek naar strohalmen interviewde De Ceulaer, naast de gebruikelijke overheidsadviseurs, bijna alleen COVID-hardliners. Zo lazen zijn lezers dat we richting ZeroCOVID moesten, dat elke schooldag een potentieel superverspreiderevent was, dat kinderen de rol speelden van motor, hulpmotor, carburator, en katalysator van de pandemie, dat Long COVID een gigantisch probleem was (ook bij kinderen en na asymptomatische infectie), dat de mentale kost van de COVID-maatregelen overroepen was, dat een vaccinatiepaspoort haast onvermijdelijk was, dat zachte maatregelen meer schade veroorzaakten dan harde, en meer van dat soort inzichten. Geen probleem natuurlijk dat die mensen en hun standpunten in de media komen, ik bestudeer graag hun argumenten. Maar een wetenschappelijke consensus was dat allerminst. De lezers kregen maar één kant te zien, verpakt als Enige Waarheid.
Hij onthield uit zijn interviews ook dat “mondmaskers werken”. Een beetje wetenschapper (en journalist) stelt zich dan de vraag: wat betekent dat? ‘Werken’ voor wat? Op welke termijn? Voor wie? Onder welke omstandigheden? De Morgen had beter daar een artikel aan gewijd, in plaats van de bewering te publiceren dat de Cochrane-mondmaskerstudie door experts “vakkundig gesloopt” is. Daar is namelijk niets van aan. Maar je moet natuurlijk wel lezen wat er staat.
Die studie zegt dat het effect van een algemene mondmaskerdracht ("community masking") op de verspreiding van respiratoire virussen zoals griep of COVID waarschijnlijk klein of onbestaande is. Of dit deels ligt aan een gebrekkige naleving in de praktijk doet weinig ter zake: mensen zijn geen robots die je controleert met een druk op de juiste knop, tot spijt van wie het benijdt. De studie impliceert niet dat er geen individueel voordeel kan zijn van het dragen van een mondmasker. En nee, dat is geen contradictie. Bijvoorbeeld voor (de naasten van) mensen die tijdelijk verzwakt zijn kan het nauwgezet dragen van een goed mondmasker een gepaste keuze zijn. Net zoals voor zorgmedewerkers in specifieke situaties. Maar op populatieniveau: weinig tot geen effect te zien.
Wie is dan de “merchant of doubt”? Iemand die middels het verspreiden van objectieve onwaarheden twijfel zaait over een Cochrane-studie, nota bene de gouden standaard van Evidence-Based Medicine? Of iemand die dat aanklaagt?
De Ceulaer vroeg mij voor zijn artikel wat ík zou gedaan hebben in maart 2020. Het was de énige vraag waar hij een antwoord op wilde. Was het risico op een genuanceerd gesprek hem te groot? Hij wist natuurlijk al dat hij zou schieten, en zocht enkel nog munitie. Aangezien masochisme me vreemd is en ik dus paste voor zijn vraag, deed hij dan maar zijn ding met een selectieve quote uit een blogpost die ik schreef in april 2020. Daarin opperde ik (met veel caveats en kanttekeningen) om kwetsbaren te beschermen en anderen hun leven zo snel mogelijk te laten hernemen, rekening houdend met de zorgcapaciteit. Het is opmerkelijk dat De Ceulaer dacht me te discrediteren door te wijzen op gelijkenissen met wat de Great Barrington Declaration (GBD) bepleitte. De GBD werd pas een half jaar later gepubliceerd, op initiatief van een internationaal all-stars team van epidemiologen, biostatistici, artsen,... Perfect was ook de GBD natuurlijk niet, en ik heb ze niet ondertekend. Maar ze pleitte wel terecht voor een beter evenwicht. Daarmee sloot ze aan bij zowat alle vooraf bestaande pandemieplannen. Lockdowns, zonder onderscheid naar risico, kwamen daar namelijk niet in voor.
Wie is dan de “merchant of doubt”? Iemand die twijfel zaait over bestaande plannen? Of iemand die solide argumenten vraagt vooraleer er van af te wijken? Terzijde: De Ceulaer ontleende zijn verwijt “merchant of doubt” aan Gavin Yamey en David Gorski, die de GBD op dezelfde manier probeerden te framen - overigens ook zonder inhoudelijke argumenten.
Het Zweedse beleid lijkt wellicht het best op de GBD-strategie: bestaande plannen volgen in plaats van improviseren; informeren en vertrouwen in plaats van dwang; langetermijnvisie in plaats van paniekbeleid; holistisch perspectief in plaats van paardenbril; jeugd vrijwaren in plaats van als virusverspreiders beschouwen (schone lucht of niet: scholen open was altijd de juiste keuze geweest). Perfect was het ook in Zweden niet: in de WZCs heeft men ouderen onvoldoende beschermd. Desalniettemin is het Zweedse resultaat na drie jaar op zowat alle vlakken superieur: oversterfte en levensverwachting, verlies aan kwalitatieve levensjaren, leerverlies en ongelijkheid, (psychisch) welzijn in het bijzonder bij kinderen en adolescenten, economie, vaccinatievertrouwen,... De Ceulaer beweert op basis van over het paard getilde modellen dat de GBD-strategie tot tienduizenden extra doden zou hebben geleid. Zweden bewijst zijn ongelijk: zijn uitspraak is zowel ongegrond als kortzichtig.
Het riedeltje dat het bosrijke Zweden het onvergelijkbaar makkelijker had dan België is nonsens. De Zweedse bevolkingsdichtheid, indien juist gekwantificeerd (namelijk: de dichtheid waar er überhaupt iemand woont), ligt tussen de Belgische en Nederlandse in. Per capita telde Zweden trouwens minder dan half zoveel IZ- en ziekenhuisbedden. De Zweedse bevolking zou meer vertrouwen hebben in de overheid, maar dat verschil is beperkt. Bovendien: wat is oorzaak en gevolg? Vertrouwen krijg je maar als je het ook geeft.
Over dat Zweden is in de meeste media een omerta neergedaald. De cognitieve dissonantie is groot, en een zelfgecreëerde pensée unique doorbreken vraagt moed. Soms is het moeilijker “merchant of doubt” te zijn wanneer dat gepast is dan wanneer dat niet zo is.
Gelukkig zijn er universiteiten: de groothandels in gefundeerde twijfel. Daarom is het nefast voor het wetenschappelijk en maatschappelijk debat wanneer een vooringenomen journalist de geloofwaardigheid aanvalt van academici die hun job doen, en tegelijk een Cochrane-review onterecht wegzet als “vakkundig gesloopt”. Daarom vind ik het verontrustend dat De Ceulaers artikel applaus kreeg van mensen die dat debat zouden moeten bewaken. Mensen die tegelijk pertinent weigeren er inhoudelijk aan bij te dragen, en die hun macht zelfs aangrijpen om het debat actief de kop in te drukken. Een concreet voorbeeld: ik nomineerde de Zweedse staatsepidemioloog Anders Tegnell voor een institutioneel eredoctoraat aan de UGent, maar het dossier werd op het hoogste niveau tegengehouden. Het Bestuurscollege heeft er zelfs niet over mogen beraadslagen.
Het bewijst nogmaals dat echte academische vrijheid meer is dan de negatieve invulling die sommige academische gezagsdragers eraan geven. Er is veel meer voor nodig dan bescherming tegen ontslag, of tegen expliciete de-platforming of canceling. Het vereist het creëren en actief instandhouden van een vrijhaven voor onbevangen en inhoudelijk debat, vrij van dogma’s en moralisering. En het vereist een medialandschap dat recht doet aan alle wetenschappelijke en maatschappelijke perspectieven.
Misschien is dát wel een van de grote verhalen van de pandemie.
Tijl De Bie